De eisen aan het interne toezicht bij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen zijn vastgelegd in de Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet. Op deze pagina leest u waaraan het intern toezicht moet voldoen, zoals de onafhankelijkheid van toezichthouders, hun informatiepositie en hoe dit in de statuten of het reglement moet zijn vastgelegd.

Eisen aan de bestuursstructuur in de Jeugdwet

In de Jeugdwet zijn eisen over de bestuursstructuur opgenomen. Hieronder vindt u het genoemde artikel.

Nadere eisen aan de bestuursstructuur vanuit het Besluit Jeugdwet

In het Besluit Jeugdwet staan de voorgenomen bepalingen over de bestuursstructuur. Deze moeten verwerkt zijn in de statuten (zie verderop). Ook kunt u gebruik maken van de modeldocumenten van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn. Hieronder vindt u de genoemde artikelen.

Belang onafhankelijkheid

Bepaalde functies zijn niet te combineren met het lidmaatschap van de interne toezichthouder. Toezichthouders mogen niet in een positie komen waarin hun onafhankelijkheid ten opzichte van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling in het geding kan zijn. Dat is in ieder geval zo als zij:

  • werknemer, eigenaar of leidinggevende zijn bij de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling;
  • een familieband hebben met iemand bij de organisatie;
  • een zakelijke relatie onderhouden bij de organisatie;
  • op een andere manier financieel belang hebben bij de resultaten van de bij de organisatie.

Ook in andere situaties kan de onafhankelijkheid in gevaar komen. U kunt zelf het beste beoordelen of daarvan sprake is. Vermijd in ieder geval situaties waarin (de schijn van) financiële, personele of familiale belangenverstrengeling kan ontstaan.

Zaken die in een reglement/statuten moeten staan

In het overzicht hieronder vindt u de eisen die in een reglement/statuten moeten staan:

  1. Samenstelling. De interne toezichthouder is zó samengesteld dat de leden onafhankelijk en kritisch opereren. De interne toezichthouder bestaat uit minimaal drie leden. Zij worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar, met de mogelijkheid om één keer voor nog eens vier jaar te worden herbenoemd.
  2. Taken en bevoegdheden vastleggen. Bij het vastleggen van de taken en bevoegdhedengelden de volgende kaders:
    • Om de informatiepositie van de interne toezichthouder te versterken, moet jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling alle benodigde gegevens aanleveren.
    • De interne toezichthouder ontvangt minstens één keer per jaar schriftelijk informatie over in elk geval:
      • de hoofdlijnen van het strategisch beleid;
      • de algemene en financiële risico’s;
      • de beheers- en controlesystemen.
    • De interne toezichthouder richt zich op het belang van de organisatie, het maatschappelijke belang en dat van de betrokkenen (zoals medewerkers en cliënten). Met het maatschappelijk belang wordt gedoeld op de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de geleverde jeugdzorg.
    • Dit sluit aan op het toezichtkader goed bestuur van de IGJ en NZa.
    • De jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling moet ervoor zorgen dat de interne toezichthouder een profielschets opstelt voor zijn leden. Daarmee kan de toezichthouder bewust nadenken over zijn rol en over wat de organisatie nodig heeft.

De uitwerking van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden legt u vast in de statuten of het reglement van uw organisatie. De IGJ ziet toe op de naleving hiervan.