Eisen aan intern toezicht voor jeugdhulpaanbieders en GI's
De eisen aan het interne toezicht bij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen zijn vastgelegd in de Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet. Op deze pagina leest u waaraan het intern toezicht moet voldoen, zoals de onafhankelijkheid van toezichthouders, hun informatiepositie en hoe dit in de statuten of het reglement moet zijn vastgelegd.
Eisen aan de bestuursstructuur in de Jeugdwet
In de Jeugdwet zijn eisen over de bestuursstructuur opgenomen. Hieronder vindt u het genoemde artikel.
De jeugdhulpaanbieder die met meer dan tien jeugdhulpverleners jeugdhulp met verblijf verleent of doet verlenen, de jeugdhulpaanbieder die met meer dan vijfentwintig jeugdhulpverleners jeugdhulp verleent of doet verlenen en de gecertificeerde instelling voldoen aan de volgende eisen omtrent de bestuursstructuur:
er is een interne toezichthouder die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling en de algemene gang van zaken binnen de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling en die de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling met raad ter zijde staat;
een persoon maakt niet tegelijk deel uit van de interne toezichthouder en de dagelijkse of algemene leiding van een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling;
Een lid van de interne toezichthouder is niet tevens burgemeester of wethouder die verantwoordelijk is voor het beleid betreffende jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;
de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling bevorderen dat ten minste één van de leden van de interne toezichthouder:
een persoon is aan wie jeugdhulp is verleend dan wel ten aanzien van wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is uitgevoerd;
de ouder is van een persoon aan wie jeugdhulp is verleend dan wel ten aanzien van wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is uitgevoerd; of
werkzaam is of is geweest als jeugdarts, jeugdhulpverlener of medewerker van een gecertificeerde instelling;
de interne toezichthouder is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren, en
de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling leggen op inzichtelijke wijze de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de interne toezichthouder en de dagelijkse of algemene leiding vast, alsmede de wijze waarop interne conflicten tussen de interne toezichthouder en de dagelijkse of algemene leiding worden geregeld.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere eisen gesteld betreffende de bestuursstructuur waaraan de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling moeten voldoen. Deze nadere eisen kunnen per categorie van jeugdhulpaanbieders of gecertificeerde instellingen verschillen en hebben in ieder geval betrekking op:
de waarborging van de onafhankelijke taakvervulling door de interne toezichthouder;
de samenstelling van de interne toezichthouder;
de verstrekking van inlichtingen en gegevens aan de interne toezichthouder, en
de taken of bevoegdheden van de interne toezichthouder.
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling leggen schriftelijk vast op welke wijze zij voldoen aan het bepaalde bij of krachtens het eerste en tweede lid. Hierover kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld die per categorie van jeugdhulpaanbieders of gecertificeerde instellingen kunnen verschillen.
Een jeugdhulpaanbieder zorgt er binnen zes maanden nadat het aantal jeugdhulpverleners, bedoeld in het eerste lid, meer dan tien is gaan bedragen, voor dat hij aan de bij en krachtens dit artikel gestelde eisen voldoet.
Indien de jeugdhulpaanbieder tevens een instelling is als bedoeld in de Wet toetreding zorgaanbieders, worden voor die instelling werkende zorgverleners voor de toepassing van het eerste en vierde lid beschouwd als jeugdhulpverleners.
Bij algemene maatregel van bestuur worden categorieën van jeugdhulpaanbieders aangewezen waarop dit artikel niet van toepassing is.
Nadere eisen aan de bestuursstructuur vanuit het Besluit Jeugdwet
In het Besluit Jeugdwet staan de voorgenomen bepalingen over de bestuursstructuur. Deze moeten verwerkt zijn in de statuten (zie verderop). Ook kunt u gebruik maken van de modeldocumenten van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn. Hieronder vindt u de genoemde artikelen.
De interne toezichthouder bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen.
Een persoon wordt voor ten hoogste vier jaar aangesteld als lid van de interne toezichthouder van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling. Deze periode kan eenmaal met ten hoogste vier jaar worden verlengd. De al dan niet aaneengesloten totale periode waarin een persoon lid is van de interne toezichthouder van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling is ten hoogste acht jaar.
De jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling borgt de onafhankelijke taakvervulling door de interne toezichthouder. Dit betekent in ieder geval dat:
a. een lid van de interne toezichthouder geen andere financiële vergoeding van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling ontvangt dan een passende vergoeding voor de als lid van de interne toezichthouder verrichte werkzaamheden;
b. een lid van de interne toezichthouder, diens echtgenoot of andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad:
tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen lid is van de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling;
in de periode van een jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder niet tijdelijk heeft voorzien in de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling bij belet of ontstentenis van een of meer leden van de dagelijkse of algemene leiding;
tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen werknemer van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling is dan wel krachtens een overeenkomst van opdracht werkzaamheden voor de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling heeft verricht;
tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen zakelijke relatie onderhoudt met de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling die de onafhankelijkheid van het lid van de interne toezichthouder dan wel het vertrouwen in die onafhankelijkheid in gevaar brengt;
geen lid is van de dagelijkse of algemene leiding van een andere jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling indien een lid van de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde lid is van de interne toezichthouder van die andere jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling;
geen aandelen in de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling houdt;
geen lid is van de dagelijkse of algemene leiding van een rechtspersoon die aandelen in de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling houdt dan wel van een andere jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling die binnen het verzorgingsgebied van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht;
geen lid is van de interne toezichthouder van een andere jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling die binnen het verzorgingsgebied van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht, tenzij die andere jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling een dochtermaatschappij van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling is als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of die andere jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling met de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
geen lid is van de interne toezichthouder van een rechtspersoon die aandelen in de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling houdt, tenzij die rechtspersoon met de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Met jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt gelijkgesteld een dochtermaatschappij van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede met de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling in een groep verbonden rechtspersonen of vennootschappen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Onder lid van de dagelijkse of algemene leiding als bedoeld in de subonderdelen 1°, 5° en 7° van onderdeel b van het eerste lid, wordt mede verstaan de natuurlijke persoon die het beleid van de instelling heeft bepaald of mede heeft bepaald, als ware hij lid van de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling.
De interne toezichthouder richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, het te behartigen maatschappelijke belang en het belang van de betrokken belanghebbenden.
De interne toezichthouder stelt een profielschets op voor de leden van de interne toezichthouder rekening houdend met de aard van de instelling, diens activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de leden van de interne toezichthouder.
De jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling verschaft de interne toezichthouder tijdig, en desgevraagd schriftelijk, de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens.
De jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde stelt de interne toezichthouder voorts ten minste eenmaal per jaar schriftelijk op de hoogte van in ieder geval:
a. de hoofdlijnen van het strategisch beleid;
b. de algemene en financiële risico’s; en
c. het beheers- en controlesysteem.
Belang onafhankelijkheid
Bepaalde functies zijn niet te combineren met het lidmaatschap van de interne toezichthouder. Toezichthouders mogen niet in een positie komen waarin hun onafhankelijkheid ten opzichte van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling in het geding kan zijn. Dat is in ieder geval zo als zij:
werknemer, eigenaar of leidinggevende zijn bij de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling;
een familieband hebben met iemand bij de organisatie;
een zakelijke relatie onderhouden bij de organisatie;
op een andere manier financieel belang hebben bij de resultaten van de bij de organisatie.
Ook in andere situaties kan de onafhankelijkheid in gevaar komen. U kunt zelf het beste beoordelen of daarvan sprake is. Vermijd in ieder geval situaties waarin (de schijn van) financiële, personele of familiale belangenverstrengeling kan ontstaan.
In het algemeen geldt dat de dagelijkse of algemene leiding moet zorgen voor een interne toezichthouder die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding en de algemene zaken binnen de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling. De interne toezichthouder moet dat toezicht rechtstreeks kunnen uitoefenen op het niveau waar de voor de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling belangrijke beleidsbeslissingen kunnen worden genomen.
Bij een holdingstructuur betekent dit dat het niet voldoende is als er alleen op het niveau van de moedermaatschappij (die zelf geen jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling is) een interne toezichthouder actief is. Die toezichthouder moet ook daadwerkelijk toezicht kunnen houden op het dagelijks beleid en de gang van zaken binnen de dochteronderneming die wél jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling is. Het omgekeerde geldt ook: een toezichthouder op het niveau van de dochteronderneming kan niet volstaan als het toezicht op de moedermaatschappij nodig is.
Zaken die in een reglement/statuten moeten staan
In het overzicht hieronder vindt u de eisen die in een reglement/statuten moeten staan:
Samenstelling. De interne toezichthouder is zó samengesteld dat de leden onafhankelijk en kritisch opereren. De interne toezichthouder bestaat uit minimaal drie leden. Zij worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar, met de mogelijkheid om één keer voor nog eens vier jaar te worden herbenoemd.
Taken en bevoegdheden vastleggen. Bij het vastleggen van de taken en bevoegdhedengelden de volgende kaders:
Om de informatiepositie van de interne toezichthouder te versterken, moet jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling alle benodigde gegevens aanleveren.
De interne toezichthouder ontvangt minstens één keer per jaar schriftelijk informatie over in elk geval:
de hoofdlijnen van het strategisch beleid;
de algemene en financiële risico’s;
de beheers- en controlesystemen.
De interne toezichthouder richt zich op het belang van de organisatie, het maatschappelijke belang en dat van de betrokkenen (zoals medewerkers en cliënten). Met het maatschappelijk belang wordt gedoeld op de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de geleverde jeugdzorg.
De jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling moet ervoor zorgen dat de interne toezichthouder een profielschets opstelt voor zijn leden. Daarmee kan de toezichthouder bewust nadenken over zijn rol en over wat de organisatie nodig heeft.
De uitwerking van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden legt u vast in de statuten of het reglement van uw organisatie. De IGJ ziet toe op de naleving hiervan.