- Jeugdhulpaanbieders die jeugdhulp verlenen of laten verlenen met 11 of meer jeugdhulpverleners én die jeugdhulp met verblijf verlenen.
- Jeugdhulpaanbieders die jeugdhulp verlenen of laten verlenen met 26 of meer jeugdhulp verlenen én overige vormen van jeugdhulp verlenen.
Alle gecertificeerde instellingen.
Een jeugdhulpverlener is een natuurlijke persoon die beroepsmatig jeugdhulp verleent. Het gaat dus om een persoon, niet om fte.
De IGJ houdt toezicht op de naleving van de eisen voor een interne toezichthouder.
De Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ) ondersteunt toezichthouders en raden van toezicht bij professionalisering van het interne toezicht. De NVTZ stelt kaders, en biedt opleidingen en advies. De NVTZ kan u ook adviseren hoe u toezichthouders kunt vinden.
De NVTZ neemt de landelijke belangenbehartiging van raden van toezicht in zorg en welzijn voor haar rekening, stelt kaders, biedt opleidingen, faciliteert en geeft adviezen aan toezichthouders in de zorg en in de sector welzijn.
Nee. Een interne toezichthouder vervangt Raad van Toezicht niet. De Raad van Toezicht kan wel de taken van een interne toezichthouder uitvoeren. In dat geval geldt de Raad van Toezicht als de interne toezichthouder zoals bedoeld in de Jeugdwet. Hetzelfde geldt voor een al bestaande Raad van Commissarissen.
Er moet altijd een orgaan zijn dat de taken van de interne toezichthouder vervult. De benaming van dit orgaan maakt voor de Jeugdwet niet uit. Als bestaande organen, zoals een Raad van Toezicht of een Raad van Commissarissen, deze taken uitvoeren, is het belangrijk om te controleren of zij voldoen aan de eisen van de Jeugdwet. Dit kan betekenen dat benoemingen, statuten (bij rechtspersonen), reglementen (bij niet-rechtspersonen) of de werkwijze moeten worden aangepast.
Dit hangt af van de omstandigheden. Het gaat hierbij niet om de omvang van de organisatie, maar om het soort werkzaamheden en het verzorgingsgebied (het gebied dat vanuit een bepaald centrum of een bepaalde voorziening wordt bediend).
Om te voorkomen dat de onafhankelijkheid van de interne toezichthouder in het geding komt, geldt het volgende:
- Leden van de interne toezichthouder van een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling mogen geen lid zijn van een andere interne toezichthouder van een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling die geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden uitvoert binnen hetzelfde verzorgingsgebied.
- De interne toezichthouder mag geen lid zijn van een dagelijkse of algemene leiding van een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling.
- De interne toezichthouder mag geen burgemeester of wethouder in het jeugddomein zijn.
De jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling kan wél gebruik maken van een interne toezichthouder van een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling als deze:
- andere werkzaamheden binnen hetzelfde verzorgingsgebied uitvoert; of
- dezelfde werkzaamheden uitvoert, maar in een ander verzorgingsgebied.
Het precieze verzorgingsgebied hangt af van het type jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling.
De Jeugdwet bepaalt dat de interne toezichthouder:
- toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling en de algemene gang van zaken binnen de organisatie en de dagelijkse of algemene leiding met raad ter zijde te staat;
- daarbij onafhankelijk opereert;
- zich bij de uitvoering van zijn taak richt op het belang van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling, het maatschappelijke belang en het belang van de betrokkenen;
- een profielschets opstelt voor zijn leden;
- recht heeft op informatie die nodig is om het toezicht goed uit te voeren.
Daarbij verplicht de Jeugdwet om vast te leggen hoe verantwoordelijkheden tussen de leiding en de interne toezichthouder zijn verdeeld, en hoe wordt omgegaan met eventuele conflicten. Bij rechtspersonen gebeurt dit in de statuten, bij niet-rechtspersonen in een schriftelijke regeling. De Jeugdwet regelt verder niet méér dan het bovenstaande over de bevoegdheden en taken voor de interne toezichthouder.
Nee, dat is niet automatisch zo. Er zijn in de Jeugdwet aanvullende eisen opgenomen ten aanzien van de interne toezichthouder.
De WBTR is een algemene wet en geldt voor alle verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen in Nederland, zowel binnen als buiten de zorg. Op niet-rechtspersonen (bijvoorbeeld eenmanszaken of vof) is de WBTR niet van toepassing.
De Jeugdwet is een specifieke wet, die alleen geldt voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Als deze jeugdhulpaanbieders of gecertificeerde instellingen rechtspersonen zijn, geldt dus zowel de Jeugdwet als de WBTR. Als een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling geen rechtspersoon is (maar bijvoorbeeld een vof of een eenmanszaak), dan gelden alleen de regels van de Jeugdwet.
Er zijn vanuit de Jeugdwet geen verplichtingen voor vergoedingen voor de leden van het interne toezicht. Er mag een passende vergoeding worden betaald voor de verrichte werkzaamheden. De leden van de interne toezichthouder kunnen hun toezichthoudende taak ook op vrijwillige basis uitvoeren.
De maximale vergoeding voor toezichthouders in de zorg is geregeld in de Wet Normering Topfunctionarissen (WNT).
Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen die verplicht zijn een interne toezichthouder in te stellen, moeten zich inspannen om tenminste één lid te benoemen met persoonlijke ervaring in de jeugdzorg. Onder ‘persoonlijke ervaring’ wordt verstaan:
- iemand die zelf jeugdhulp heeft ontvangen of bij wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is uitgevoerd;
- een ouder van iemand die jeugdhulp heeft ontvangen of bij wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is uitgevoerd; of
- iemand die werkzaam is of is geweest als jeugdarts, jeugdhulpverlener of medewerker van een gecertificeerde instelling.
Voor combinatie-instellingen geldt zowel de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) als de Jeugdwet.
In veel gevallen is de combinatie-instelling al op grond van de Wtza verplicht een interne toezichthouder te hebben.
Als dat het geval is, moet de aanbieder nagaan of dit interne toezicht ook voldoet aan de eisen uit de Jeugdwet.
Als dat niet het geval is, moet de aanbieder nagaan of hij op grond van het voorgestelde artikel 4.4.1 van de Jeugdwet verplicht is een interne toezichthouder in te stellen. Dit hangt af van het aantal jeugdhulpverleners binnen de organisatie. Daarbij tellen ook de zorgverleners die bij de organisatie in dienst zijn mee als jeugdhulpverlener. De verplichting geldt als de organisatie:
- 11 of meer jeugdhulpverleners heeft bij jeugdhulp met verblijf;
- 26 of meer jeugdhulpverleners heeft bij ambulante jeugdhulp.